GRIP op het leven

Een diamantje van GRIP, zo noemen ze hem. Ex-gedetineerde Jeffrey werkte negen maanden op de geitenboerderij van Arno en Shaula Olislagers in het Brabantse dorpje Esch  Dat werk vloeide voort uit Jeffreys deelname aan het programma GRIP op Leven, van de BV GRIP uit Schijndel. Waarbij GRIP staat voor Gedragstraining, Reïntegratie, Intensieve Begeleiding en Preventie, bedoeld voor dak- en thuislozen, ex-gedetineerden en zwerfjongeren.
Jeffrey is een verzonnen naam. Niet dat hij zich schaamt voor zijn verleden, maar niet iedereen hoeft ervan te weten. Ook geen foto dus. Verder vertelt hij vrijuit in zijn Bredase woning over dingen die gebeurden. Containerdiefstallen, bankovervallen, alles bij elkaar opgeteld zeven jaar cel. ‘Je gaat de eerste keer de bak in voor een ruzie, en als je eruit komt weet je hoe je een auto moet stelen. Zo gaat het van kwaad tot erger.’
Tijdens zijn laatste detentie kwam Jeffrey in aanraking met GRIP. Deelname aan het programma lopen via de penitentiaire inrichtingen, de reclassering, het maatschappelijk werk, het veiligheidshuis of de sociale diensten van de deelnemende gemeenten. De sociale dienst beslist. Het merendeel van de deelnemers – toekomstige werknemers is de term die GRIP hanteert – bestaat uit ex-verslaafden en daklozen. Uiteindelijk een vaste baan en een dak boven het hoofd zijn de hoofddoelstellingen.
De aanpak van GRIP is hard. Wie het niet redt, kan meteen vertrekken. Slaan, hard drugs gebruiken, meer dan twee pilsjes per dag: wegwezen. Wie het wel trekt, krijgt hulp bij het zoeken naar een woning en een baan. Alle deelnemers krijgen een gebitssanering en een opleiding bedrijfsveiligheid. GRIP rapporteert aan rechtbanken, begeleidt samen met de reclassering taakstraffen en elektronisch toezicht behoort tot de mogelijkheden.

Privacy

Jeffrey twijfelde eerst of hij zou meedoen. Hij kon drie maanden strafvermindering krijgen als hij eraan begon, maar het betekende ook negen maanden van huis, negen maanden intern op een boerderij. De officier van justitie zag het niet gebeuren, Jeffrey wel, na overleg met zijn moeder en vriendin. ‘De officier vond me een slimme crimineel en dacht dat ik het niet zou volhouden.’
Toch kwam Jeffrey terecht in Esch, bij de Olislagers. ‘Jeffrey is wel een diamantje van GRIP’, zegt Shaula Olislagers als ze met haar man Arno aan de keukentafel terugblikt op de tijd met Jeffrey. ‘Hij woont nu samen met zijn vriendin, ze hebben een dochtertje.’ ‘Ik zie hem niet meer op het roverspad gaan’, vult Arno aan.
Jeffrey is een van de vier GRIPpers die het echtpaar Olislagers over de vloer heeft gehad. Bij de eerste liep het mis, hij viel terug in crimineel gedrag en is nu levenslang tbs’er. Bij een andere deelnemer waren ze echt ‘blij dat hij opgerot was.’ En de huidige GRIPer geeft veel problemen. ‘Liegen en bedriegen. Drankgebruik. Afgelopen zaterdag hebben we de hele dag hier aan tafel gezeten met een begeleider erbij om over hem te praten.’
Het gaat niet altijd gemakkelijk, willen de Olislagers maar zeggen. Na hun eerste GRIPper zeiden ze het project twee jaar vaarwel om er later toch weer aan mee te doen. In de tussentijd kregen ze een dochtertje, dat speelde ook mee in het besluit GRIP even voor gezien te houden.  ‘Onze eerste verantwoordelijkheid is dat we een veilige omgeving creëren voor onze kinderen. En je hebt toch vaak te maken met gasten die je niet helemaal kunt peilen. Als het goed gaat, vliegen die negen maanden om. Maar het is ook een aanslag op je privacy. Er zit drie keer per dag iemand bij je aan tafel, ze eten altijd mee.’

Knecht

Waarom besloot het echtpaar Olislagers dan ondanks de bezwaren toch mee te doen? Jan van Osch, de directeur van GRIP, geeft een algemeen antwoord op die vraag. ‘Wij moeten het vooral hebben van mond tot mondreclame. Een boer ziet bij een collega dat zijn erf mooi opgeruimd is en gaat eens informeren hoe dat komt. ,,Hebben jullie een knecht of zo?’’ En dan komt het antwoord. ,,Ja, en we krijgen nog geld bij ook.’’ De boeren die meedoen krijgen een vergoeding (zie kader). Dat klinkt aantrekkelijk.’
Het specifieke antwoord van Arno en Shaula Olislagers sluit daarbij enigszins aan. ‘In het begin hoop je werk gedaan te krijgen door een GRIPper. Maar je komt er al snel achter dat de prioriteit iets anders moet zijn; op de boerderij is je wereldje vrij klein en met een GRIPper in huis hoor je ook eens andere verhalen. Je wordt je meer bewust van de maatschappij. Al het werk dat ze doen, is meegenomen, zo moet je het eigenlijk zien’, zegt Arno Olislagers.
De wisselwerking tussen de boer en de GRIPper, pakte in het geval van Jeffrey wonderwel uit. ‘Van Jeffrey konden we op aan. Hij kende zijn verantwoordelijkheid. De dingen die hij deed, deed hij goed. Je kon op hem bouwen. Natuurlijk had hij ook wel zijn streken, maar dat mag. Hij mocht maar beperkt bezoek ontvangen, maar hij sluisde zijn vriendin toch wel ongezien binnen. Dat parkeerde zij haar auto hier een stuk verderop achter de bosjes, en ging hij haar met de fiets halen.’

Lachen

Arno en Shaula Olislagers lachen er om. Het contact met Jeffrey is nog steeds intact. Ze zijn al eens bij hem op bezoek geweest en volgen op afstand het verloop van zijn leven. ‘We willen wel weten hoe het verder met hem gaat, maar we schatten in dat dit een uitzondering is. Ik denk niet dat het vaak voorkomt dat je na afloop van het programma nog eens bij elkaar op bezoek gaat.’
Mooie dingen maakten ze mee met Jeffrey. Impulsief, vindingrijk, niet dom en zeker niet bang. ‘Weet je nog van dat eksternest?’ Het eksternest is een terugkerend verhaal geworden bij de Olislagers. In de hoge boom op het erf zat zo’n nest, en het moest eruit, maar niemand kon er bij. Behalve Jeffrey dan. Hij klom zonder studie vooraf regelrecht de boom in en moest een levensgevaarlijke sprong wagen, van de ene kant van de kruin naar de andere, om bij het nest te komen. Het liep goed af. Tóen was het even spannend, nú lachen ze om Jeffrey de stuntman. Zoals ze ook lachen als ze vertellen over die keer dat Jeffrey moest meehelpen met betonstorten. ‘Hij heeft toen wel tien keer gezegd: ,,Ik weet zeker dat werken niks voor mij is’.’’
In Breda vertelt Jeffrey zelf ook dat verhaal, over hard werk en de moeite die dat kostte. ‘Ik moest drie keer per dag 1200 geiten melken, van vijf tot negen ’s morgens, ’s middags weer en dan ’s avonds nog eens. De eerste keer dat ik er om vijf uur aan moest beginnen, zag ik een gordijntje van de slaapkamer bewegen. Keken ze toch even of ik er was.’
Het werken beviel Jeffrey wel, hij zette door, maar er waren ook momenten van grote twijfel. Als hij naar de wekelijkse gespreksgroep moest met andere GRIPpers, bij voorbeeld. Op het fietsje, door het donker, in de regen. ‘Dan dacht ik wel: kijk mij nou. Een paar jaar geleden reed ik in een Mercedes, en nu dit.’

Conciërge

Maar werken werkte bij Jeffrey. Hij hield het negen maanden vol en stroomde later door naar een reguliere baan. Dat lukt vaker bij ex-GRIPpers. (zie kader). Toch ging er later iets mis. Jeffrey had een baan als conciërge op een school. ‘Met boterhammen en een banaantje’ ging hij ruim een half jaar naar zijn werk. Dat liep prima, maar de school bleef vragen naar een verklaring van goed gedrag. ‘Toen kwam mijn hele verleden eruit rollen en werd ik ontslagen. Terwijl alles goed ging. Ik had nota bene als ex-gedetineerde de sleutel van de school.’
GRIP-directeur Jan van Osch kent het verhaal uit en te na. ‘Tot vijf jaar geleden vroegen gemeenten nog aan de reclassering naar het huidig gedrag van ex-gedetineerden. Nu zien ze alleen nog maar de delicten. Artikel 312, roofoverval, dan krijg je nooit een verklaring.’
Toch is het verhaal van Jeffrey daarmee niet afgelopen. Een wethouder van zijn stad Breda zet zich persoonlijk in voor een oplossing, voor een baan dus. Uitzonderlijk.

 

Kader

Het programma GRIP op Leven, gericht op gedragsverandering door hard werken en intensieve begeleiding, is vijf jaar geleden van start gegaan. Sindsdien hebben er 120 mensen aan meegedaan. Van de 120 waren er in december 2008 22 nog werkzaam bij een boer. In totaal dertig keer ging het in de loop van het project mis. 68 Deelnemers stroomden uit, van wie er 57 in december 2008 nog steeds werk en onderdak hadden.
GRIP is actief in vrijwel alle Noord-Brabantse steden; Breda, Den Bosch, Tilburg, Eindhoven, Roosendaal, Bergen op Zoom. En verder in Vlaardingen en Dordrecht. GRIP wil uitbreiden in heel Nederland, diverse steden en provincies hebben interesse.
Deelnemende boeren krijgen een dagvergoeding van veertien euro voor het mee-eten van de deelnemers en tweehonderd euro woonvergoeding per maand. Ook vergoedt GRIP dertig euro presentiegeld voor de maandelijkse vergadering van boeren die meedoen.
GRIP bestaat sinds 2001 en is in 2005 is overgegaan van een VOF naar een BV.
GRIP werkt nauw samen met de stichting Zorg en Ondersteuning (ZON) als het gaat om verantwoording van geoormerkte gelden zoals Persoonsgebonden Budget en overheidssubsidies. De gemeenten dragen de kosten van ruim 28.000 euro per GRIP-deelnemer.

Nadere informatie www.GRIP.nu

Uit Zorg en Welzijn